nl en
pro.611.burnt_home_nyc_20107.webp
jun. 10

Burnt Home New York

pro.611.dscf0958.webp
pro.611.dscf0968.webp
pro.611.dscf0970.webp
pro.611.dscf0971.webp
VERSLAG LOFT 811 NY
VERSLAG LOFT 811 NY

Werk op papier is makkelijk mee te nemen met het vliegtuig , ook mijn grote formaten. Bij aankomst op JFK rolde mijn ‘tube’ - door de galerie prachtig beplakt met de afbeeldingen erop– zonder verdere vragen door de douane met een knipoog naar mijn show en een glimlach van de beambte: ‘no commercial value’. Onze loft in the Printing House was meteen een rustpunt voor de fantastische vergezichten op Lower Manhattan door de hoge ramen. De galerieruimte aan de 27th street was mooi symmetrisch om aan weerszijden de twee grootste tekeningen op te hangen. De derde heel grote tekening had ik kort voor ons vertrek opgehangen in een tentoonstelling in Leeuwarden, samengesteld door de directeur van het Fries Museum, Saskia Bak. Grappig was dat bij het inrichten van de tentoonstelling in Chelsea Hubert-Jan Henket, de architect van het nieuwe Fries Museum kwam binnenlopen met z’n zoon Pieter. Henket was er om Pieter’s foto van Lady GaGa, een ‘icoon’ volgens hem, in het Metropolitan Museum of Art te bewonderen. Na Henket maakte ik kennis met de tweede exposant Tania Camille Nasser, een charmante jonge fotografe die kersvers van de School of Visual Arts een Award had gekregen voor haar serie ‘Videogirls’. Witzenhausen Gallery organiseert twee solotentoonstellingen met werk van een Nederlandse en een Amerikaanse kunstenaar, dat niet noodzakelijk met elkaar verwantschap heeft, maar dat voor de onderlinge uitwisseling en de opening relevantie heeft en dat is gebleken ook. Ik maakte ook kennis met de nieuwe galerieassistenten, afkomstig van de Nederlandse universiteit en the American School of Liberal Arts. Margit stelde een portfolio van mijn werk samen en ze had mijn tekst in het Engels vertaald die ik speciaal voor mijn presentatie ‘ Burnt home’ in NY had geschreven: ‘ an uncensored talk’. Jacob Witzenhausen had gezegd dat New Yorkers graag meer over de achtergrond van het werk willen weten, vandaar.
Daarna trokken we ons terug in de loft, mijn vrouw kookte na een bezoek aan
D’ Agostino en een verfrissende wandeling langs de Hudson river. Aan de riante werktafel schreef ik de adressen op de langwerpige kaarten die met de postzegels van Beecher-Stowe, de Amerikaanse vlag en het stempel ‘New York’ naar Nederland werden verzonden. Daaronder waren veel kaarten voor familieleden omdat de heftige scène op de afbeelding veel emotie oproept. Mijn jongste broer vertelde me laatst dat hij de kaart meteen in de prullenbak wierp om zich vervolgens te bedenken en de kaart nu, met een knik erin, toch maar bewaart. Hij was notabene op de opening van mijn tentoonstelling in W139 en had toen niet meteen door wat er op mijn tekeningen allemaal was te zien. Het is oud zeer uit een lang verleden dat bij sommige oude ooms en tantes - broers en zussen van mijn moeder die nog leven - de verassende reactie opriep ‘geweldig New York’ en het ontging hun gewoon wat er op de afbeelding was te zien. Niettemin heeft de Amerikaanse context voor het ‘familietrauma’ de werking van een catharsis, als in een Grieks drama.
Op de opening werd hiphop muziek gedraaid dat goed paste bij de Videogirls van Tania, haar tentoonstelling was ook in een ‘hiphop blad’ aangekondigd. Ik had last minute,ietsje boven Soho, een swingend kolbertje met geborduurd overhemd gekocht bij de jonge ontwerper Wendel Johnston. Hij ontving mijn uitnodiging voor de opening graag want in Chelsea had hij tegelijkertijd een opening van bevriende ontwerpers. In het eerste uur ontving ik de zangeres Ilse Gevaert met haar bevriende financieel econoom Allan, die meteen naar de prijslijst keek. Wij werden uitgenodigd om naar hun huis te komen in Greenwich, een stadje boven NYC. We spraken af om in de tweede week van ons verblijf met de trein vanaf Grand Central naar Greenwich te reizen. In het tweede uur werd het heel druk, the School of Visual Arts, die een paar straten verderop in Chelsea ligt, liep uit voor mijn mede-exposant. In het gebouw waar de galerie op vijf hoog zit vonden meer openingen plaats en op een gegeven moment kwam uit het publiek een jonge, lange man met een hoedje op tevoorschijn die mij herkende van de figuur die op de tekening, tegenover de knielende vrouw, naakt staat afgebeeld. Hij, Florian Habicht, toonde zich heel enthousiast over mijn werk en maakte een vergelijking met de film You the living van Roy Anderson. Hij is zelf filmer en verblijft in een residentie in NYC. Hij heeft bij het filmlab in Amsterdam gezeten. Ik heb naderhand zijn website bekeken en de poëtische film van Roy Anderson. Interessant werk, vooral omdat mijn tutor en voormalig directeur van W139, Gijs Frieling, in de begeleidende tekst van mijn tentoonstelling MUM al op de filmische kwaliteit van mijn werk had gewezen. Met dit belangrijke nieuwe contact verwacht ik met het oog op nieuw werk het een en ander te gaan uitwisselen. Zolang Habicht in NYC woont, is hij een relevant nieuw contact in de VS en daarna natuurlijk elders.
Ondertussen keken bezoekers ook in mijn portfolio en lazen mijn ‘uncensored talk’. Ik had daarover een uitgebreid gesprek met Don Morris, the photography director of the Source Magazine, het hiphop magazine. Hij was zeer onder de indruk vertelde Tania mij later. Haar mentor de beroemde fotograaf Larry Fink, speelde aan het eind van de opening op zijn mondharmonica. Daarna gingen we gezamenlijk eten. Voor het vervolg van deze avond citeer ik uit mijn ‘Summery by the Artist Pedro Bakker’, die ik na mijn verblijf voor mijn MA-thesis Artistic Research schreef. De titel van de scriptie is De soeverein Darger en leidt ook het tweede deel van mijn verblijf in, een mogelijke kennismaking met de directeur van het American Folk Art Museum: Brooke Davis Anderson. Het citaat: “As my graduation show got a continuation in Witzenhausengallery in Chelsea, New York, I had funny encounters at my opening and with the afterparty in a disco I made a night of it. The next day I bought in a bookshop a booklet with the title I like your work: art and etiquette. It’s about the social mores that establish our art community, I read on the back. It ranges from David Levine’s phrase “so the art world becomes a paradise of social ineptitude” to some anointing words of editor Naomi Fry concerning “your expression” and “your emotion”. Andrew Berardini took his guidelines for openings very seriously: “If you’re young and you hate openings, there’s a noble history of outsider artists living in insane asylums and working as janitors who are discovered long after they’ve died”. This phrase touches the raw nerve of the problem statement of my thesis about the sovereign Darger, because he was a janitor, grew up in an asylum and was discovered a few months before his death. Opposed to Berardini whose first guideline read: “You must attend openings. When you’re Bruce Naumann, you can be a hermit in New Mexico”, I will advice: be a hermit! As an young artist you have to build up your own work in isolation. In the beginnings you have to go through years spent in the tropics. It is better to take Henry Darger as an example. The self-taught artist and recluse Darger (1892-1973), who created in the secret of the night his artwork and writings, was during daytime the ‘irrevocable insignificant’ man in the street’.
De galerie had een uitnodiging naar Brooke Anderson gestuurd, wie weet zou ze naar de opening komen. Dat gebeurde niet, maar ik kreeg wel in de loft antwoord op m’n aanvraag voor het fellowship bij het Henry Darger Study Center. Ik hoopte in het archief van Darger z’n gigantisch dikke geschriften te mogen inkijken, maar ze hadden gekozen voor iemand anders. Anderson schreef ook: ‘ I trust that we will have an opportunity to work together in the future (…). I look forward to working with you in another capacity in the future’.
Jeroen Boomgaard, directeur MA Artistic Research UvA, heeft het plan om van de eerste lichting scritpies een publicatie te maken. Als die twee-talig wordt zal ik die Brooke Anderson toesturen. Misschien wordt dat nog wat in de toekomst. Wel zag ik voor het eerst de meterslange aquarellen van Darger in het echt, dat is een bezoek aan NYC al waard.
Na een weekend, waarin we veel jazzclubs op loopafstand van the Printing House bezochten, hadden we een ontmoeting met Hendrik Kerstens, de belangrijkste fotograaf uit de stal van Witzenhausen. Hij was voor een opdracht van de New York Times de oceaan overgevlogen. Er was vanwege de foto die hij van een bekende actrice maakte veel pers in de galerie en hij had mijn werk goed bekeken. Daarna overwogen we om een bezoek aan de kunstkopers in Greenwich te combineren met een bezoek aan de Hudson Valley Center for Contemporary Art in Peekskill. Ik had er met Serge Onnen, die ik in W139 had ontmoet bij het afscheidsfeest van directeur Gijs Frieling, over gemaild. Hij had mij gevraagd een uitnodiging te sturen, maar zijn ‘artist talk’ vond precies tegelijk met mijn opening plaats. Ik hoop nog eens muziek met hem te maken (hij speelt trompet, ik piano) en zal naar het optreden van Oorbeek in het Vondelpark gaan luisteren. Het Hudson Center in Peekskill is slechts in het weekend open en ligt wel erg ver van NYC af. Zodoende hebben we alleen de zangeres en de econoom in Greenwich bezocht, lekker gegeten in een erg goed Italiaans restaurant tussen puissant rijke mensen. Ze zijn van plan om een groot werk van me te kopen voor hun nieuwe grote huis daar, we wachten af.
Bij toeval zaten we in het Guggenheim Museum tegelijk te lunchen met Marina Abramovic. We waren nieuwsgierig waar ze heen ging en toen bleek in de kelder van het Guggenheim een symposium ‘ Thinking Performance’ plaats te vinden, hetgeen we toen voor een deel gevolgd hebben met een performance van Joan Jonas. Toen we later in de week PS1 in Queens bezochten lag daar in de boekhandel een groot boek van Biesenbach over ‘Abramovic in het MOMA’ bovenop een groot boek van Biesenbach over Darger. In 2002 organiseerde Biesenbach ‘ Disasters of war’ met Goya, de gebroeders Chapman en Darger in PS1.
In de loop van de tweede week had ik uitgebreid mailcontact met Tania en haar vriend Bill Charles, die een agentschap heeft voor belangrijke fotografen waaronder Larry Fink. Wij hadden ze voorgesteld bij ons te eten in de loft, mijn vrouw kookt heel graag en de voorzieningen zijn voldoende. Uiteindelijk nodigden zij ons op onze laatste avond uit om te komen eten in het Penthouse in Nolita van Bill. Tania kookte en naast de fotocollectie van Bill die we hebben bewonderd, maakte we contact met Dani Bogenhagen en Christian Hanson. Dani doet ‘printingwork’ op de boerderij van Fink in Pennsylvania en Christian is een zeer jonge fotograaf van The New York Times in Kentucky. Hij liet later op het terras zijn eigen werk zien, foto’s van zijn lifestyle met z’n vrienden. Het deed aan het werk van Nan Goldin denken, heel goed. Mede door Bill’s achtergrond als muzikant, zijn liefde voor jazzmuziek en zijn bewondering voor mij als Hollandse kunstenaar, is er een blijvend contact ontstaan. Die gaan we zeker terugzien en ik zal Witzenhausen stimuleren Tania in Amsterdam te tonen, mijn vrouw heeft een foto van haar gekocht. Tenslotte nog wat over mijn plannen voor NY: ik noemde al Florian Habicht en een eventuele samenwerking met Brooke Anderson (fellowship?). Voorts heb ik geprobeerd contact te maken met Claire Gilman, de nieuwe curator van The Drawing Center. Ze organiseerde ‘The Storyteller’ , een thematiek die dicht tegen mijn werk aanzit. Ik heb het Drawing Center bezocht en ik hoop daar, naast een vervolg in Witzenhausen, in de toekomst te exposeren.
Tenslotte heeft de galerie Robert Kloos een uitnodiging gestuurd. Ik heb hem ook persoonlijk op de hoogte gebracht en hij reageerde dat hij de opening heeft moeten missen, maar snel de tentoonstelling zou bezoeken. Een negatief punt is dat op dutchartevents.blogspot.com mijn tentoonstelling niet wordt genoemd. Waarom staat daar wel een link met de Mondriaan Stichting? Ik vind dat een tentoonstelling van een loft gebruiker automatisch door de Mondriaan Stichting op de site van Kloos gemeld zou moeten worden.



Pedro Bakker, 19 juli 2010.