nl en
pro.53.darger.webp
jul. 10

“De Soeverein Darger”

DE SOEVEREIN DARGER
PEDRO BAKKER

14 juli 2010
MASTERSCRIPTIE

MASTER ARTISTIC RESEARCH
7609442
Begeleider: Marga van Mechelen
Tweede lezer: Jeroen Boomgaard
UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

Motto: “Sovereignty is absolute when it is absolved of every relationship, and keeps itself in the night of the secret. The continuum of sovereign communication has as its milieu this night of secret difference”[][1]





Inhoudsopgave:

Inleiding

Hoofdstuk 1: Wat is soevereiniteit?

Het ‘doen’ bij Hegel

Twee levens

De creatieve autist en de charismatische intellectueel

Bataille en Kojève

De soeverein Darger

De actualiteit van Darger


Hoofdstuk 2: De schrijver en tekenaar Darger

Darger’s jeugd

Generaal en kolonel

Zijn ervaring met het leger

De romantiek van Beecher-Stowe

De werkmethode van Darger

The Vivian Princesses

Gender change

Schetsen

“Child worship”

Hoe gaat een hoog begaafde autist met de romantische liefde om?

Het Aronburg mysterie




Hoofstuk 3: Het soevereine exces

Mythologie

Darger, de bijbel en Bataille

De overtreding van Bataille

De overtreding van Darger

Sade’s ontdekking

De ultieme zonde

Darger’s meesterwerk

Darger’s speelse omgang met het taboe

“de dolle mens” in een krankzinnige wereld


Bibliografie

Lijst van afbeeldingen









![afb1][2]

> afb.1 Henry Darger



**Inleiding**

Op het heerschap Henry Darger (1892-1973) zou menig kunstenaar jaloers kunnen zijn. Hij was niet alleen een geniaal colorist van meterslange aquarellen, ook schreef hij fantastisch over oorlogen, vulkaanuitbarstingen, aardbevingen, orkanen, de zondvloed, treinrampen en bosbranden. In zijn onmogelijke roman The Realms of the Unreal van meer dan 15.000 getypte bladzijden kun je passages over de liefde vinden die op de kluizenaar en hoogbegaafde autist Darger een vertederend licht werpen. De soevereine stilte die om z’n werk en persoon hing, roept uitdagende vragen op over de vanzelfsprekendheid waarmee tegenwoordig van de kunstenaar wordt verlangd om zijn werk openbaar te maken. Sterker nog: elke student die aan artistic research doet zou aan deze unieke persoonlijkheid, die een obsessionele vorm van tekenen en schrijven in zijn vingers had, een voorbeeld kunnen nemen. Al moet ik daar meteen aan toevoegen dat Darger op betrekkingsniveau volledig faalde. Een workshop ‘relational aesthetics’ zou niet aan hem besteed zijn.[][3] Hoe goed hij ook kon schrijven en tekenen, hij had geen masterclass kunnen geven. Hij functioneerde het best in een vertrouwde omgeving waar hij eenvoudige werkzaamheden moest verrichten zoals afwassen, als portier zitten of lange repen verband oprollen in het ziekenhuis dat hem inspireerde om zijn aquarellen alsmaar langer te maken. Achter die eenvoud van een gesloten man, die elke dag zijn werk deed, verborg zich een schier eindeloze wereld van beschreven en geschilderde personages verwikkeld in een strijd op leven en dood.
Dat verborgen andere leven van Darger bezit een soevereine status die zijn weerga niet kent. In feite riskeerde hij dat zijn complete levenswerk met de vuilnisman werd meegegeven. Daarom is dat moment ook zo intrigerend dat Darger zes maanden voor zijn dood, op weg zijnd naar een bejaardentehuis, tegen zijn huisbaas Nathan Lerner zei: “You can have them, Mr. Leonard”.[][4] Nathan lerner was zelf een kunstenaar van een niet geringe status, hij was een fotograaf met internationale faam en “professor of art and design” aan het “Chicago Bauhaus”.[][5] Was Darger zich ervan bewust dat Lerner de kunstwereld vertegenwoordigde van Chicago en ver daarbuiten? Een fascinerende vraag waarop niemand het antwoord kan geven.
Wat ik wil doen in hoofdstuk 1 is het verschil onderzoeken tussen een bevestigend en ontkennend antwoord op die vraag. Het is een vraag naar het belang van het zelfbewustzijn van een kunstenaar: heeft hij naar erkenning gezocht met het doel kunst te maken? Die vraag wil ik benaderen vanuit de theorie van de soevereiniteit zoals geformuleerd door de Franse schrijver Bataille.[][6] Het gebrek aan zelfbewustzijn van een kunstenaar als Darger is een sociaal en normatief vraagstuk in de kunstwereld. In dit hoofdstuk wil ik de sociale normering die van de kunstwereld uitgaat plaatsen tegenover de afgezonderde soevereiniteit. In plaats van het normatieve vraagstuk van de erkenning komt het volgens mij aan op het artistieke vraagstuk dat de kwaliteit van het werk betreft. Ik zet graag de ‘kunstenaar en schrijver HJD’ (initialen van Darger) op het spel om uit te maken of HJD kunst maakte. Juist omdat HJD een verborgen kunstenaar was, stelde de soevereine stilte van de nacht hem in staat om zijn wonderlijke kunst en fantastische geschriften voort te brengen. Daar waar nodig maak ik vergelijkingen tussen persoon en leven van Darger en Bataille, om aspecten van soevereiniteit herkenbaar te maken.
In hoofdstuk 2 geef ik een uiteenzetting over Darger’s beeldend en geschreven werk zoals dat uitvoerig aan de orde komt in het lijvig standaardwerk van MacGregor. Ik laat dat voorafgaan door een korte levensbeschrijving van de Amerikaan Henry Darger. Toen ik tijdens de werkperiode van mijn researchproject voor het eerst zijn aquarellen zag, waarop meisjes met piemeltjes bang wegrennen voor een opkomende storm, was ik verbaasd dat ik nog nooit van hem had gehoord. Zijn werk sprak me meteen aan, want Darger is een meester in gender change en zijn Vivian Princesses zijn real ozzy. Uit zijn gigantisch geschrift The Realms of the Unreal zal ik onder meer enkele erotische passages citeren en ik verwijs waar nodig naar aquarellen of ik beschrijf de afbeeldingen om ze te gebruiken als illustratie voor mijn tekst. Verder komen zijn literaire inspiratiebronnen aan de orde en maak ik vergelijkingen met een paar andere schrijvers.
Volgens MacGregor strijden bij Darger een naïef geloof en een naïef atheïsme met elkaar. Vanuit Bataille’s theorie van de soevereiniteit is de tegenstelling te simpel om de complexe vormen van Darger’s subjectiviteit voor het voetlicht te brengen. In het soevereine exces dat ik in hoofdstuk 3 bespreek, werk ik die vormen van subjectiviteit uit. Ik maak een onderscheid tussen de serviele Darger, die veel van God verlangde en de soevereine Darger, die weliswaar over een bloedig moorden vertelde in zijn roman The Realms, maar op een ongevaarlijke en onschuldige wijze beheerst werd door de speelsheid van de kindertijd.
Tegen de achtergrond van de christelijke moraal lijkt The Realms te gaan over een strijd tussen goed en kwaad, maar eigenlijk visualiseert Darger met krachtige termen en kleuren het heterogene lichaam van Christus door de christelijke theologie heel letterlijk te nemen. Darger was niet ongevoelig voor de verschrikkingen die hij opschreef. Het verschil met het sadistisch universum van Sade is groot in dat opzicht. Darger deelt niet in de apathie en wellust van Sade. Nog verder lijkt hij af te staan van het apathisch, soeverein universum voorbij goed en kwaad, dat Bataille schetst. Maar in zijn meesterwerk laat Darger zien dat ook hij de oneindige goedheid van God met een oneindig grote zonde op de proef stelt. In plaats van de betekenis psychoanalytisch te reduceren tot de psyche van Darger, zoals MacGregor doet, kies ik voor een semiotische invalshoek die de culturele betekenis van dit werk verrijkt door het heilige van een religieuze moord te stellen boven de christelijke moraal van de afschuw. In zijn bijschriften communiceert Darger gevoelens van solidariteit met de slachtoffers. Het is de waanzin van de wereld, die Darger verbeeldde en met tijdgenoot Bataille gaf hij uitdrukking aan de verschrikkingen van WO II.













Hoofdstuk 1: Wat is soevereiniteit?

Bij een soeverein denk ik in eerste instantie aan een vorst. Het contrast met Darger, die zich in de alledaagse omgang onzichtbaar maakte, is wel erg groot. De schittering van een oppermachtige vorst, de klassieke soeverein, ontbrak geheel bij een kleurloze man als Darger. Omdat hij een volkomen oninteressant leven leidde, kan ik ook niet aan zijn soevereine vrijheid en rechten denken, hij heeft geen strijd gevoerd om voor zijn rechten op te komen. Onder soeverein moet ik iets anders verstaan dan de klassieke betekenis.
Darger was een man die twee gezichten had. Achter de bordenwasser die in zijn onderhoud voorzag, verborg zich een typische man van het ondergrondse. Hij kon zeggen als de held van Dostojewski: “ik heb mijn ondergronds woonverblijf”.[][7] Elke werkdag trok Darger zich aan het einde van de middag terug in zijn residentie waar hij van jongs af aan plakboeken bijhield. In The Realms of the Unreal stelt Darger zich voor hoe Jack Evans en the Vivian Girls naar zijn collectie plakboeken kijken in zijn kamer:

*Soon they had them on the table. Evans proceeded to examine them. He took the pictures first. These he examined carefully. ”Why this is very extraordinary”, he exclaimed. ”Every picture seems to look you straight in the face, as if you had some secret to tell them, or as if you suspected them of knowing your thoughts. And probably he had to use them as company as he was childless.”
“Maybe that is so, and he wanted them all to look as if they were paying attention to him” said Jennie. “He must have been a very odd man.”*[ ][8]

“A very odd man”, schreef Darger over zichzelf, hij was zich er blijkbaar van bewust dat hij een zonderling was.
Van een heel ander kaliber was het karakter van Georges Bataille, de man die de soevereiniteit hoog in het vaandel schreef. Bataille had charisma en bezat een betoverend overwicht over anderen.[][9] Toen hij in het voorjaar van 1936 het programma schreef voor het geheime genootschap Acéphale kreeg hij de kleine groep deelnemers zo ver dat ze met niemand buiten de groep over het wel en wee van de Acéphale zouden praten.[][10] Niettemin lekte er wat uit over de praktijken van het genootschap, zoals over de offerrituelen. Een voorbeeld is Bataille’s vreselijke tekst over het offer van een vrouwtjes aap, hoewel in het midden blijft of het werkelijk gebeurd is.[][11] In alle ernst en dat kon hij onbewogen zeggen, vereiste hij van de leden dat ze zich ook beschikbaar moesten stellen en Colette Peignot, zijn vriendin in die tijd, zegde toe, alleen ontbrak de beul. Was Bataille gek geworden, vraagt zijn biograaf Michel Surya zich af. Het is misschien even vreemd als het buitensporige geweld in de verhalen die Darger in zijn kamer opschreef. Het grote verschil met Darger is dat Bataille ook naar de ervaring van die gewelddadige rituelen zocht. “If ‘madness’ there was, it was Bataille’s madness in never settling for knowledge: he also needed the assurance of experience.”[][12]

Het ‘doen’ bij Hegel

Het handelen kenmerkt de soevereiniteit, het soeverein zijn is voor Bataille verbonden met het woord Tun dat zo vaak bij Hegel in de dialektiek van Herrschaft und Knechtschaft opduikt.[][13] In de interpretatie van Bataille wordt Tun opgevat als de onbewuste verrichtingen van de offeraar en is zonder de serviele betekenis die het doen heeft bij Hegel. Over het serviel of arbeidend bewustzijn schrijft Hegel : “Die Arbeit hingegen ist gehemmte Begierde, (…) Diese negative Mitte oder das formierende Tun ist zugleich die Einzelnheit oder das reine Fürsichsein des Bewusstseins, (…)”[][14] Bataille heeft problemen met de “gehemmte Begierde” en gelooft dat de knecht zijn verlangen blijft onderdrukken, ook al komt hij op de positie van de heer te zitten. In plaats van dat serviele gezichtspunt kiest Bataille voor het perspectief van de heer die de dood durft te riskeren. De anderen doen alleen wat de anderen doen, die leren van hun dienstbare leven en uit respect voor de dood handhaven ze hun eigen identiteit. In de strijd op leven en dood, die Hegel schetst, kan het doen wat anderen doen gevaarlijke situaties opleveren omdat de ander begint te dreigen met geweld: “Diese Darstellung ist, das gedoppelte Tun; Tun des andern, und Tun durch sich selbst. Insofern es Tun des andern ist, geht also jeder auf den Tod des andern. Darin aber ist auch das zweite, das Tun durch sich selbst, vorhanden; denn jenes schliesst das Daransetzen des eignen Lebens in sich.”[][15] Het soevereine handelen is “das Tun durch sich selbst”, waardoor hij wat anderen in hem zien of kunnen zien op het spel zet – “das daransetzen des eignen Lebens in sich”. Hij kiest voor het soevereine moment door het niet te onderschikken aan een geanticipeerd resultaat.[][16]

Darger heeft nooit geanticipeerd op de uitgave van zijn werk. Zijn “algemene subjectiviteit” telde niet, dat was hem definitief onverschillig gebleven.[][17] Maar wat is het verschil tussen het dwangmatige schrijven en tekenen van Darger – een echter ‘doener’ in dit opzicht- en de ‘ervaring’ waarnaar Bataille zocht? Het is moeilijk aan het woord ‘soeverein’ een vaste betekenis te hechten, omdat niet onmiddellijk te begrijpen is wat de inhoud van woorden als “ervaring’, “innerlijk”, “mystiek”, “woord”, ”materieel”, “soeverein” etc. betekent.[][18]
Beschouwde Bataille zichzelf als soeverein? Misschien omdat hij zijn schrijven niet als zijn werk kon beschouwen. “My sovereignty….gives me no thanks for my work.”[][19] Een soortgelijke uitspraak vind ik bij Darger die, toen zijn werk onder het vuilnis in koffers op zijn kamer was ontdekt, tegen de student David Berglund zei: “Throw it all away.”[][20] Beiden zijn niet trots op hun identiteit en zijn het tegendeel van een soevereine vorst. De soeverein in de filosofie van Bataille heeft geen identiteit en geen essentie.

Twee levens

Ik schreef dat Darger een dubbel gezicht bezat. In hem woedde een onophoudelijke strijd die hij in dat andere leven van hem ’s nachts uitvocht. In de woorden van de Russische filosoof Leo Sjestow: “het lijkt dat er maar weinig voor nodig is en dan zal de waanzin intreden: niet die poetische, geïnspireerde waanzin welke men zelfs in leerboeken van esthetica en filosofie behandelt, en die reeds onder de naam van eros, manie of extase ter juiste plaatse en door de juiste persoon beschreven en gerechtvaardigd zijn, maar die waanzin waarvoor men in een krankzinnigengesticht wordt opgesloten. En dan begint de strijd tussen de twee gezichtsvermogens –het natuurlijke en het niet natuurlijke- een strijd, welks afloop even problematisch en geheimzinnig lijkt, als zijn begin….”[][21] De grens van de waanzin lijkt bij Darger tussen dag en nacht te liggen. Zo lang Darger overdag zijn werk deed was er voor de buitenwereld niets aan de hand. Daarentegen waren in het leven van Bataille ’s nachts ook andere mensen betrokken. Hij exploreerde zijn niet-natuurlijke gezichtsvermogen om als een shamaan met de *Acéphale* een nieuwe religie te stichten.[][22] In zijn jeugd is Bataille door de figuur uit het ondergrondse geïnspireerd en had hij contact met de filosoof Sjestow. Bataille leidde een dubbel leven als hoerenloper naast zijn keurige baan in een bibliotheek. Je hoeft niet meteen een schizofreen te zijn om zo’n dubbelleven te leiden en het is ook zeer de vraag of Henry Darger dat was. Bataille is bijna een generatiegenoot van Darger, hij werd in 1897 geboren. Beiden hadden een speciale band met hun vader met wie ze geheel of gedeeltelijke in hun jeugd een woonruimte deelden. Darger heeft 60 jaar lang niet anders gedaan, dan in een zelfde soort woonruimte als hij met zijn vader deelde, zijn gigantische oeuvre te maken. Daarnaast paste hij zich uitstekend aan in het ziekenhuis waar hij werkte. In zijn The Realms, die Darger volstopte met personages die min of meer op hem lijken, is een schitterende passage over zijn werk te vinden. Het personage Penrod, dat in de vermomming van Adeledefob in het vijandelijke kamp van de Glandelinians spioneert, werkt in het hospitaal van de militaire basis.

*Among these hospital employees, all military ones, there seemed to be a genial kindly influence at work, despite the fact that they were Glandelinians (or maybe they’re only kind among themselves), a certain homeliness too, which must needs assert itself where many are working together, working side by side. One was the window washer, yet all made a harmony, the man who was polishing up the waxed floor of the ward, shining the brass fixtures of the beds, and those dusting and mopping and scrubbing. It was a busy scene of which, however, the boy paid as much “attention to” as if it was not going on.*[][23]

We kunnen ons voorstellen dat Darger aanwezig is op de ziekenzaal. Dit geïdealiseerde portret van zijn collega’s lijkt bijna bedoeld om te suggereren dat ze samen functioneren als een gelukkige familie. Darger kon volgens MacGregor redelijk goed functioneren in zijn werk en dealen met zijn innerlijke, fantastisch wereld. Hij moet gezien worden als een hoog begaafde autist met het syndroom van Asperger. MacGregor verwerpt dan ook de hypothese dat Darger psychotisch was. Darger wees altijd nauwkeurig op het onwerkelijke karakter van *The Realms*.[][24] Darger’s mentale toestand was stabiel in het leven van alledag. MacGregor laat de psychoanalyse achterwege om aan te sluiten bij de diagnose van Hans Asperger die in 1953 “autisme als een nieuw psychiatrisch syndroom” aanwees.[][25] Maar voor die tijd was dat geheel onbekend en werd Darger in een zwakzinnigengesticht gestopt, wat natuurlijk een vreselijke ervaring was voor Darger die heel intelligent was.[][26]

De creatieve autist en de charismatische intellectueel

Zonder zijn verbeeldingsvermogen, zijn ‘niet natuurlijke’ gezichtsvermogen, zou zijn eenzaamheid onverdraaglijk zijn geweest. Aan de andere kant kunnen autisten dingen die menigeen doet verzuchten “waren we allemaal maar zo ziek”.[][27] In Bataille’s theorie van de soevereiniteit kun je autisten een bevoorrechte plaats geven. In *October 36*, dat geheel aan Bataille is gewijd, schrijft Allen Weiss over de verschillende vormen van soevereine stilte, waaronder autisme. Vormen van aphasia komen aan de orde die aan de spraakstoornis van Darger doen denken, die, voorzover hij praatte, bijna alleen over het weer sprak. Een frappante overeenkomst tussen Darger en Bataille is dat de laatste veel gebruik maakte van de weglating, waar de eerste met schijnbaar dezelfde bedoeling de lezer waarschuwde. Bataille liet in zijn teksten taferelen onbeschreven en schreef puntje, puntje, puntje, “it remains unsayable”.[][28] Darger wijst in vele verschrikkelijke verhalen er onophoudelijk op dat wat hij gaat vertellen “too shocking is to reveal in any writings”[][29] en dat zinnetje in ontelbaar veel varianten. Het verschil tussen de creatieve autist en de charismatische intellectueel lijkt een stilistische kwestie om aan het onzegbare en verschrikkingen in taal uitdrukking te geven. Of zwelgt Darger in zijn gedetailleerde beschrijvingen van geweldpleging en vond Bataille met zijn invloedrijke denkbeelden in zijn clubje van vooraanstaande Franse intellectuelen een vorm voor zijn soevereine stilte? Misschien een manier voor Bataille om zich te onderscheiden van de gemiddelde schrijver. Maar een poging om zijn lezers te behagen was het zeker niet!

Bataille en Kojève

Eigenlijk voelde Bataille zich als schrijver niet erkend, dat blijkt uit zijn brief aan Kojève. In de periode dat de Acéphale al was opgericht, waarbij mensen als Lacan, Klossowski en Caillois op directe of indirecte wijze betrokken waren, schreef Bataille een brief aan Kojève, wiens aanstekelijke colleges over Hegel hij had gevolgd.[][30] In “Letter to Blank, Instructor of a class of Hegel” schrijft Bataille dat het buitengewoon moeilijk voor hem is om “erkend” te worden op het eenvoudige niveau waarop anderen “erkend” worden, maar hij schreef dat tussen haakjes. Het ging hem om iets anders dat hij in de zin daarvoor opschreef: “In fact no one could “recognize” a summit that would be night”.[][31] De soeverein is ’s nachts actief en dat laat zich moeilijk “erkennen”. De soeverein is op zondag en niet o